Gemiste kans klimaatpanel Verenigde Naties

Zondag 6 april 2014

De mens is taai en flexibel.

Er wonen mensen op de evenaar en in de poolcirkel, in de woestijn en het regenwoud. We hebben de ijstijden overleefd met primitieve technologie. Klimaatverandering bedreigt het voortbestaan van de mens niet.

Klimaatverandering heeft natuurlijk wel gevolgen. Natuur en landbouw zullen veranderen. Tropische ziekten zullen verder om zich heen grijpen. De zeespiegel zal stijgen. Dat klinkt erg, maar het helpt de zaken in perspectief te plaatsen.

Volgens het maandag gepubliceerde rapport van Werkgroep II van het VN-klimaatpanel IPCC zal een verdere opwarming van de aarde van 2°C leiden tot een wereldwijd welvaartsverlies van 0,2 to 2%. Zo’n opwarming valt in de tweede helft van deze eeuw te verwachten.

Door prof. Dr. Richard Tol, lid Raad van Advies Groene Rekenkamer

Vijftig jaar klimaatverandering is dus misschien net zo erg als een jaar zonder economische groei. Het inkomen van de gemiddelde Griek is sinds het begin van de eurocrisis meer dan 20% gedaald.

Klimaatverandering is dus niet het grootste probleem ter wereld. Het is niet eens het grootste milieuprobleem. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat luchtverontreiniging jaarlijks zeven miljoen mensen doodt. De hoogste schattingen van de gevolgen van klimaatverandering voor de gezondheid voorzien dat soort getallen voor over pas honderd jaar.

De eerste gevolgen van klimaatverandering kunnen zelfs positief zijn.

Warmere winters kosten minder aan verwarming. Meer mensen sterven tijdens ongebruikelijk koude winters dan tijdens ongewoon warme zomers.

Kooldioxide in de lucht voedt planten en maakt gewassen minder dorstig. Deze baten verdwijnen echter snel met verdere opwarming.

Armere landen zijn kwetsbaarder voor klimaatverandering. Een onderontwikkelde economie is beperkt tot landbouw.

Rijkere landen verdienen geld in sectoren die minder blootgesteld zijn.

Nederland kan naar Spanje kijken voor de toekomst van het klimaat — siësta’s, eten om middernacht, huizen die de hitte buiten houden. Warmere landen hebben zulke voorbeelden niet. Armere landen ontbreekt het aan de middelen, technieken en organisatie om zich aan te passen.

Nederland kan zich weren tegen zeespiegelrijzing. Dat is duur, een technische uitdaging, en de politiek moet moeilijke keuzes maken. Maar we gaan het doen. Bangladesh heeft nu al grote problemen met overstromingen en orkanen.

Klimaatverandering kan dat veel erger maken. Maar Bangladesh is niet veel armer dan Nederland was in 1850, het startpunt van grootschalig waterbeheer.

Bovendien heeft het Bangladesh van nu toegang tot technologie die veruit superieur is aan het Nederland van 1850.

Modern waterbeheer in Nederland begon in 1850 omdat de grondwet van 1848 een sterke overheid creëerde die om alle mensen in het land gaf. En dat ontbreekt in Bangladesh. De politieke elite is alleen geïnteresseerd in zelfverrijking en het terugpakken van de oppositie. Bangladesh is kwetsbaar voor klimaatverandering zolang dat zo blijft. Maar klimaatverandering is niet zijn grootste zorg.

Malaria is een ander voorbeeld. Het kwam voor in Europa. Willem de Zwijger leed aan de anderdaagse koorts. Wolken DDT, het droogleggen van moerassen, en medicijnen hebben hier een eind gemaakt aan malaria. Nu sterven alleen arme mensen nog aan malaria.

Klimaatverandering zal malaria erger maken want de parasiet en de muskiet gedijen in natte warmte. Maar economische groei gaat malaria tegen, net als vooruitgang in de medische wetenschap.

In het ergste geval halveert klimaatverandering de landbouwopbrengst in Afrika. De opbrengst vertienvoudigt als boeren het voorbeeld van modelboerderijen volgen, op dezelfde grond, in hetzelfde klimaat. Klimaatverandering is een groot probleem in de toekomst van de landbouw in Afrika, maar lang niet zo groot als de problemen van nu: onzekere grondeigendom, slechte verbindingen met de markt, rondzwervende milities, enzovoort. Om de arme boeren in zuidelijk Afrika te helpen heeft de NASA een weersatelliet van $ 300 mln in de ruimte hangen, er is een groep Amerikaanse wetenschappers om de data te interpreteren en er zijn rondreizende consultants om de data uit te leggen. Hulp met het grondkadaster zou een betere investering geweest zijn.

Terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen is niet de enige manier om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Aanpassing en ontwikkeling zijn goede, vaak betere alternatieven.

Maar de discussie gaat zelden over het zoeken naar de juiste combinatie.

Ondertussen gaat meer dan 15% van de ontwikkelingshulp naar klimaatbeleid.

Nederland heeft de steun voor kolencentrales stopgezet. Het ontbreken van goedkope, betrouwbare elektriciteit is een belangrijke oorzaak van onderontwikkeling.

Maar de belangen van de donor gaan blijkbaar voor.

Dit wil natuurlijk niet zeggen dat klimaatverandering geen probleem is dat opgelost moet worden. We kunnen onze planeet niet maar warmer en warmer laten worden. Dat kan niet anders dan tot grote problemen leiden. Energie, transport en landbouw zijn de grootste veroorzakers van klimaatverandering. Omdat deze sectoren langzaam veranderen, is het raadzaam nu met uitstootbeperking te beginnen.

Maar uitstootbeperking is niet de enige manier om de gevolgen van klimaatverandering beheersbaar te houden.

Door opnieuw te waarschuwen voor hel en verdoemenis, tenzij we de uitstoot van broeikasgassen terugdringen, heeft Werkgroup II een kans gemist. De kans om beleidsmakers te laten zien hoe levens verbeterd kunnen worden.

(Dit artikel is in diverse dagbladen verschenen)

Biography

Richard S.J. Tol is a Professor at the Department of Economics, University of Sussex and the Professor of the Economics of Climate Change, Institute for Environmental Studies and Department of Spatial Economics, Vrije Universiteit, Amsterdam, the Netherlands. Formerly, he was a Research Professor at the Economic and Social Research Institute, Dublin, the Michael Otto Professor of Sustainability and Global Change at Hamburg University and an Adjunct Professor, Department of Engineering and Public Policy, Carnegie Mellon University, Pittsburgh, PA, USA. He has had visiting appointments at the Canadian Centre for Climate Research, University of Victoria, British Colombia, at the Centre for Social and Economic Research on the Global Environment, University College London, and at the Princeton Environmental Institute and the Department of Economics, Princeton University. He received an M.Sc. in econometrics (1992) and a Ph.D. in economics (1997) from the Vrije Universiteit Amsterdam. He is ranked among the top 100 economists in the world, and has over 200 publications in learned journals (with 100+ co-authors), 3 books, 5 major reports, 37 book chapters, and many minor publications. He specialises in the economics of energy, environment, and climate, and is interested in integrated assessment modelling. He is an editor for Energy Economics, and an associate editor of economics the e-journal. He is advisor and referee of national and international policy and research. He is an author (contributing, lead, principal and convening) of Working Groups I, II and III of the Intergovernmental Panel on Climate Change, shared winner of the Nobel Peace Prize for 2007; an author and editor of the UNEP Handbook on Methods for Climate Change Impact Assessment and Adaptation Strategies; a GTAP Research Fellow; and a member of the Academia Europaea. He is actively involved in the European Climate Forum, the European Forum on Integrated Environmental Assessment, and the Energy Modeling Forum.