Tuchtklacht tegen accountants gefailleerde Econcern is ontvankelijk

Woensdag 30 april 2014

De klacht van de curatoren in de zaak rond het faillissement van Econcern is door de Accountantskamer ontvankelijk geacht. De behandeling van de klacht dient dan ook te worden voortgezet, zo oordeelde de tuchtrechter.

Eind maart diende de zaak waarin het draaide om de vraag of de curatoren van het gefailleerde Econcern te laat waren in hun tuchtklacht jegens twee accountants van PwC. De accountants meenden van wel. Vanaf het faillissement in mei 2009 kregen de curatoren de beschikking over alle documenten en hadden ze drie jaar de tijd om een klacht te formuleren, zo zei de raadsman van de gedaagden toen.

In een tussenvonnis van afgelopen vrijdag 25 april stelt de Accountantskamer dat het beroep op niet-ontvankelijkheid van de klacht faalt en dat de klacht ten gronde dient te worden behandeld, zodat de behandeling van de klacht dient te worden voortgezet.

De curatoren vinden dat de medewerkers van PWC nooit hun okee-stempel hadden mogen zetten op Econcern-jaarverslagen die cijfers te rooskleurig weergaven.

Of de Accountantskamer de klacht van curatoren Deterink en Van Andel in behandeling zou nemen was maar de vraag, omdat PWC een poging deed om de klacht niet-ontvankelijk verklaard te krijgen. Het kantoor voerde aan dat de curatoren te laat waren: de termijn van drie jaar waarbinnen de financiële puinruimers hadden moeten handelen zou verstreken zijn. De curatoren waren inderdaad al sinds het omvallen van Econcern in 2009 aan zet, maar de Accountantskamer oordeelt dat redelijkerwijs niet van ze verwacht kon worden om direct op de jaarstukken te duiken. Dat media al repten over opgeklopte en opgekrikte cijfers speelt geen formele rol.

De curatoren hadden de stukken natuurlijk al wel snel gezien -wat ook blijkt uit hun verslaglegging- maar zij waren eerst druk met de ontmanteling en verkoop van Econcern-bedrijfsdelen. De tuchtrechter vindt dat pas in de loop van het onderzoek de termijn ging lopen om werk te maken van een eventuele klacht. “Het instellen van zo’n onderzoek is immers pas een begin tot een reeks van handelingen leidend tot het gezochte antwoord, te weten de oorzaken van het faillissement. Dat klagers op dat moment konden vermoeden dat betrokkenen daar een (serieuze) rol in zouden hebben, is niet door hen gesteld en ook niet anderszins gebleken.”

De partijen krijgen tot en met juni de tijd om verdere onderbouwing van hun standpunt in te leveren en de inhoudelijke behandeling van de klacht staat op de rol voor 18 augustus.

Lees hier de uitspraak van de Accountantskamer

Lees hier alles over De ontmaskering van groene hoogvlieger Econcern

en de duistere rol die de toenmalige CEO Ad van Wijk, tegenwoordig hoogleraar Future Energy Systems aan de TU Delft, bij de totstandkoming van het faillissement speelde.

Uit het laatste faillissementsverslag van de curatoren van 11 december 2013

Curatoren concluderen onder meer dat de geconsolideerde jaarrekeningen 2006 en 2007 van Econcern onjuist zijn en niet door de accountant, PwC, van een goedkeurende verklaring hadden mogen worden voorzien. Over 2006 presenteerde Econcern een omzet van € 239 miljoen en een netto-winst van € 43,5 miljoen, terwijl in werkelijkheid de omzet over dat jaar slechts ongeveer € 133 miljoen bedroeg en er nauwelijks winst werd gemaakt. Over 2007 presenteerde Econcern een omzet van € 443 miljoen en een netto-winst van € 85,9 miljoen, terwijl in werkelijkheid de omzet over dat jaar in de orde van € 200 miljoen lag en Econcern enkele tientallen miljoenen verlies leed.

Door haar vermogen en resultaten in 2006 en 2007 structureel veel te positief te presenteren, wekte Econcern naar buiten toe ten onrechte de schijn een solide financiële basis te hebben. In werkelijkheid beschikte Econcern door grote operationele verliezen in 2007 in het eerste kwartaal van 2008 nauwelijks nog over liquiditeiten.

Econcern kon in het voorjaar van 2008 slechts overleven door een overbruggingsfinanciering van SHV van € 40 miljoen en vervolgens nieuw garantievermogen van € 240 miljoen (met de opbrengst waarvan de overbruggingsfinanciering werd afgelost) aan te trekken. Dat gebeurde op basis van het Business Plan 2008-2012 dat veel te optimistisch en op tal van punten zelfs volkomen irrealistisch was. Terwijl de werkelijke omzet in 2007 ca. € 200 miljoen bedroeg en het werkelijke resultaat zwaar negatief was, prognosticeerde Econcern voor 2012 een omzet van € 8,3 miljard (meer dan het 40-voudige) en een netto-winst van ruim € 1,3 miljard. Het plan had een veel te wankele financiële basis waardoor het risico van discontinuïteit voor Econcern ondanks de aanvulling van het garantievermogen, niet werd weggenomen.

Reeds korte tijd later bleek dat het aangetrokken garantievermogen zo snel “verbrandde” als gevolg van grote operationele verliezen en de verstrekking door Econcern van zeer aanzienlijke voorfinancieringen ter zake van de ontwikkeling van omvangrijke projecten die vooralsnog geen operationele opbrengsten genereerden, dat zich spoedig een nieuwe liquiditeitscrisis aandiende.

Aansprakelijkheid

Omtrent de vraag in hoeverre er aanleiding bestaat tot aansprakelijkstelling van PwC en van de bestuurders en commissarissen van Econcern die voor 1 juli 2008 in functie zijn getreden, zullen curatoren in hun volgende openbare verslag, dat naar verwachting nog voor de zomer verschijnt, nadere mededelingen doen. Hieronder valt ook het onderzoek naar bestuurdersaansprakelijkheid bij Ad van Wijk.