Sommetje Borssele

Woensdag 4 januari 2017

Een gastbijdrage van Jeroen Hetzler en Rob Walter

Er was enige euforie over de aanbesteding van de windparken op zee Borssele 3&4, omdat concurrerende windenergie binnen handbereik kwam. Men maakte ook enkele sommetjes in de Volkskrant.

Het ging om de subsidie die Kamp noemde, de looptijd ervan en de eindigheid van subsidie omdat de kostendaling wind op zee rendabel maakt. Als je het allemaal moet geloven is wind op zee een koopje geworden. De vraag is of dit door een spectaculair en ongekend snel wonderbaarlijk technisch leereffect komt of het afwentelen van kosten van bekabeling, aansluiting, netinpassing, ringleidingen, hoogspanningskabels, aan land brengen van de stroom et cetera. We kunnen gevoeglijk aannemen dat die laatste groep kosten uit de subsidies, en dus de aanbesteding, zijn verwijderd, waardoor het net lijkt alsof wind bijna concurrerend is, maar dat die groep worden via TenneT op uw en mijn energierekening kosten verhaald. Zo gaat het al jaren. En dan spreek ik nog niet over de verborgen kosten van planschade, paraat houden van back-up en rendementsverliezen door op- en afschakelen van energiecentrales. Ik kom hier later op terug. Eerst wat in de VK stond.

Sommer rekende (in de VK; JH) de lezer voor dat het nieuwe park waarvoor het kabinet nu een concessie heeft verleend slechts voor een half procent bijdraagt aan de doelstelling van het Energieakkoord en voorspelde gigantische kosten voor het behalen van de hele doelstelling: zo’n 60 miljard euro. In werkelijkheid gaat het windpark straks 0,6 procentpunt produceren van de 16 procent hernieuwbare energie die we in 2023 willen opwekken. Dus 0,6/16de deel, in plaats van 0,6/100ste deel, dat scheelt 51,6 miljard euro. Bovendien zal dit nieuwste windpark naar verwachting alleen in de eerste 7,5 jaar van zijn bestaan nog subsidie nodig hebben, in totaal zo’n 300 miljoen euro. Hiermee zijn flinke stappen gezet die er uiteindelijk toe leiden dat wind op zee naar verwachting na 17,5 (moet dit geen 7,5 zijn?; 7,5) jaar helemaal geen subsidie meer nodig heeft.

Gezien de weerstand tegen wind op land, is het opvallend hoe sterk wind op zee wordt gepromoot. Bovendien zegt het niets over de kosten die per huishouden moet worden bijgedragen. Kamp rekent erop dat binnen 5 jaar de marktprijs gelijk is aan de kostprijs van wind op zee. Kamp’s subsidie echter is hier maar een beperkt deel van. We zullen bovendien eerst maar eens moeten zien hoe Dong het er vanaf brengt i.p.v. nu al te juichen over niet bewezen successen.

Laten we eerst eens kijken naar de cijfers. Voor Nederland geldt een opbrengstcapaciteit van 36% op zee en 24% op , dus in 36%, resp. 24% van de tijd leveren windmolens de vereiste hoeveelheid stroom. Dit zegt overigens niets over het voldoen aan de momentane vraag. Nu dan, Borssele 3&4 hebben een opgesteld vermogen van 700 MW. Dit geeft een productie van 0,7GW x 8.760 (uren/jaar) x 0,36 = 2.208 GWh per jaar.

Energieakkoord totale productie/jaar:

4,5 x 8.760 x 0,36 = 14.191 GWh
6.0 x 8.760 x 0,24 = 12.614 GWh
Samen                  = 26.805 GWh

Borssele 3&4 geeft 2.208 GWh/26.805 = 8,2% van het winddeel van het Nationaal Energieakkoord. Voor het deel van de elektriciteit in het Akkoord is dit 8,2 x 24% (resultaat wind als aandeel totale NL-elektriciteit) = 2%. Voor de totale Nederlandse energieconsumptie is dit: 2 x 13% = 0,26%.

Voor het 16%-klimaatdoel in 2023 zouden we dan 62 x meer moeten betalen. Het Urgenda-vonnis eist 25% dus 96 maal meer.

Het basisbedrag in de aanbesteding is 5,45 ct/kWh en de verkoopprijs wordt waarschijnlijk vastgesteld op 2,9 cent, dus er wordt 2,55 cent subsidie per kWh verstrekt. Dit is € 25.500/GWh. Dit bedrag vermenigvuldigd met de jaarproductie van 2.208 GWh geeft: 56,3 miljoen euro SDE subsidie per jaar x 96 = ruwweg € 5,4 miljard/jaar (gegeven die 25% van de rechter) x de 15 jaren van het Energieakkoord = € 81 miljard. Wat zegt Kamp nu? Over 6 jaar is de stroomprijs minstens gelijk aan 5,5 cent, dus dan is er geen subsidie meer nodig. Er is dan niet meer dan 6 x 56 miljoen = ca. €336 miljoen gesubsidieerd. Waar deze prognose op gebaseerd is, is een raadsel, daar de elektriciteitsproductie steeds overproductiever wordt, omdat windstroom volstrekt willekeurig op het net wordt gekwakt. Er is door toeval slechts in 5% van de tijd vraag naar. Kortom de doorgedraaide komkommers, lees: windstroom, wordt alleen maar erger.

Kamp stelt: Dat is goed voor de energierekening van burgers en bedrijven en goed voor de Nederlandse economie. Deze uitslag biedt tevens vertrouwen om de verdere uitrol van windenergie op zee conform de routekaart voort te zetten. Daartoe zal ik na de zomer van 2017 de derde tender openstellen voor de eerste twee kavels van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid).

Met permissie, maar is dit niet een elitaire interpretatie van het begrip gratis energie waarmee de Nederlandse burger destijds werd bedonderd om dit avontuur te beginnen? De koopkracht van de burger wordt steeds verder uitgehold, doordat de energierekening een toenemende maandelijkse kostenpost wordt. Kennelijk rekent de klimaatelite erop de burger nog steeds voor de gek te kunnen houden. Waar de berekeningen nu namelijk gaan verschillen, is welke posten in de kosten worden meegenomen. Sowieso komen de transportkosten van 1,4 cent/kWh voor rekening van Tennet, dus niet de investeerder, maar worden wel aan de burger doorberekend. Wij zijn hard op weg 3 maal de prijs van stroom aan groene fratsen te betalen:

Ik laat hier Rob Walter, adviseur van de RvA van onze Groene Rekenkamer en 40 jaar werkzaam in de energiewereld, aan het woord:

‘Kamp probeert dit te verdoezelen, maar zo gemakkelijk komt hij er niet vanaf. Minister Kamp heeft het over een prijs van 5,45 ct/kWh uit de offerte voor de windparken Borssele 3&4 en noemt “en passant” nog kosten voor het transport van die energie naar de kust (hij heeft het dan over 1,4 ct/kWh). Ik neem aan dat dit betekent dat de SDE-subsidie van kracht zal zijn en dat het Rijk de ontvangen prijs voor geleverde elektrische energie aanvult tot 5,45 ct/kWh. Niet duidelijk is welk bedrag per kWh dan voor die geleverde elektriciteit ontvangen wordt en of dat bedrag ook redelijk is (waarschijnlijk wordt een veel te hoge prijs vergoed in plaats van de prijs die het echt waard is). Ik verwacht dat de SDE-regeling ook hier voor de eerste 15 jaren van bedrijfsvoering geldt, maar kan daar geen zekerheid over krijgen. Misschien wordt die subsidie zelfs 20 jaar lang gegeven. Het volk en onze politici zullen concluderen dat windenergie op zee nu nog slechts ca 5 ct/kWh kost, dus concurrerend is met fossiel opgewekte elektrische energie. Die conclusie is niet in het belang van het volk, dat bedonderd wordt en daardoor niet weet dat zij bovenop de staatssubsidie nog het verschil moeten ophoesten tussen die 5,45 ct/kWh en de echte waarde van de geproduceerde stroom. Plus voor hen allerlei andere ondoorzichtige subsidies en weggemoffelde kosten.

Aan de hand van de offerteprijs voor Borssele 3&4 kun je uitrekenen wat de huidige werkelijke kostprijs inclusief winstmarge voor elektriciteit uit de windparken Borssele ongeveer moet zijn. De uitkomst is belangrijk voor de diverse discussies over windenergie.

Berekening kostprijs van windenergie uit windturbines op zee, incl. winstmarge voor de exploitant op basis van de windparken Borssele 3 en 4:

  1. 5,45 ct/kWh = basisprijs SDE-regeling
  2. 0,75 ct/kWh maatschappelijke kosten van groene investeringssubsidies
  3. 1,40 ct/kWh = netkosten op zee;
  4. 0,20 ct/kWh = netkosten op land voor het afvoeren windenergie voorzichtige schatting
  5. 2,00 ct/kWh = kosten centrales voor “ standby” en “bijregelen
  6. 0,50 ct/kWh maatschappelijke kosten veroorzaakt door gunstige regeling CO2-certificaten

Totaal dus 10,30 ct/kWh optelling directe en indirecte kosten per geleverde kWh, gemeten op de klemmen van de windturbine.

De energie, die fluctueert met de wind is niet bruikbaar voor de afnemers (industrie, consumenten, etc.). De centrales in het elektriciteitsnet maken er continue -of vraaggestuurde- stroom van door bij- en af te regelen. Alleen dan krijgt de “windstroom” een bruikbare vorm. Dat regelen door die centrales kost meer brandstof dan bij normaal bedrijf. Dus extra brandstof waarvoor geen elektriciteit wordt geproduceerd. Maar waarvoor wel extra CO2 in de atmosfeer wordt gebracht. Een windturbine moet, om dat te compenseren, ongeveer 20% meer elektrische energie leveren. Er komt dus uiteindelijk bij de klant “netto” minder stroom terecht uit de windturbine dan direct op die turbine gemeten is. De prijs per “netto” geleverde kWh in het elektriciteitsnet ligt dus hoger dan die 10,30 cent. Die blijkt te zijn (zie toelichting):

12,00 ct/kWh. De berekende kostprijs van de netto geleverde windenergie, wanneer je er rekening mee houdt dat een deel van de geproduceerde stroom

een compensatie vormt voor de extra energie door slechter rendement in de centrales die moeten bijregelen.

Toelichting:

  1. Dit is ontleend aan de offerteprijs windparken Borssele 1 en 2 (NB.: na 15 jaar [20 jaar??] zou dit minder kunnen zijn als de kapitaalslasten terug zijn verdiend, maar onderhoud toeneemt);
  • 15% van de kapitaalslasten de kapitaalslasten moeten hier boven 5 ct/kWh liggen. Gerekend is hier met 5 ct/kWh.
  • Minister Kamp noemt 1,4 ct/kWh voor de kosten om de energie naar land te brengen. Voor verbindingen tussen windparken op zee en de aansluitpunten op land wordt ongeveer 15 miljard Euro geïnvesteerd. Op land worden meerdere extra 380kV verbindingen en stations gebouwd die uitsluitend bestemd zijn voor de afvoer van windenergie. Kosten 3-4 miljard voor die investeringen, die zonder windenergie niet nodig zouden zijn.
  • Als “opslag” (vereffening van het fluctuerende karakter van windenergie) worden de centrales in het net gebruikt. Dat is de goedkoopste methode van “opslag”. Maar deze manier van “opslag” veroorzaakt dat de centrales meer fossiele brandstof verbruiken door slechter rendement doordat zij niet op de optimale stand mogen draaien. Bovendien verbruiken zij extra brandstof door nullast- en opstartverliezen. Maar ook meer slijtage en onderhoudskosten. Bovendien leveren die centrales niet de hoeveelheid elektriciteit per jaar waarvoor zij gemaakt zijn, terwijl zij wel nodig blijven als achtervang voor de windturbines. Zij worden daarvoor niet financieel gecompenseerd. Terwijl de kapitaalslasten en personeelslasten wel vol doorlopen als zij voor de windturbines in deellast draaien of als zij stand-by staan. Bij een gasgestookte eenheid zijn de brandstofkosten grootte-orde 60% van de totale kosten en zijn de kapitaalslasten en personeelslasten grootte orde 40% van de kosten (bij kolencentrales is dit net andersom: 40% – 60%). De totale kostprijs voor een centrale-eenheid bedraagt 4-5 ct/kWh. De kosten voor dat afregelen en toch moeten blijven draaien om stand-by te staan zijn groter naarmate een groter deel van de totale elektriciteitsvraag door windenergie wordt geleverd. Die kosten nemen dus meer dan evenredig toe. Hoe meer windturbines er komen, hoe groter dit “verlies” en hoe meer productie van extra CO2. Dus ook per windturbine. Als een windturbine draait moet een centrale (meestal verdeelt over meerdere centrales) evenveel afregelen, dus de kapitaalslasten worden bij die centrale voor het deel van het te compenseren vermogen van de windturbine niet gedekt. Iemand zou die kosten moeten dragen, zolang in ons systeem bij wettelijke regeling voorrang gegeven wordt aan windenergie. De veroorzaker zou dat moeten betalen. Vandaar dat in deze berekening van “wat windenergie echt kost” die niet-vergoede kosten van de centrales worden toegerekend aan de kosten van de elektrische energie uit de windturbine. Dus zowel de extra niet terugverdiende kapitaalslasten en personeelslasten en onderhoudskosten, als de kosten voor extra brandstof (wel 15% tot 25% extra) door draaien met lagere efficiency, start-stop bedrijf en stand-by bedrijf. Bij elkaar kom je op 2-3 ct/kWh. Zolang een exacte berekening ontbreekt heb ik hier voorzichtig gerekend met 2 ct/kWh. Wanneer in plaats van regelvermogen in het net hiervoor te zijner tijd gekozen wordt voor grootschalige opslag van elektriciteit (kan nu nog niet), dan zullen de kosten hiervoor meer dan 10ct/kWh bedragen. Die 10ct komt dan dus bovenop de berekende kostprijs van windenergie. Dan wordt windenergie helemaal onbetaalbaar.
  • gebaseerd op verdringing van 500 gram CO2 per kWh bij een prijs van 10 Euro per ton CO2
  • het regelen met de centrales in het net om de fluctuaties in de wind en dus de fluctuaties van de energie uit wind te compenseren betekent rendementsverlies van die centrales. Dat rendementsverlies wordt veroorzaakt doordat die centrales niet op het bedrijfspunt met het voor hen gunstigste rendement kunnen draaien en door anders onnodige opstart en nullastbedrijf. Per saldo leveren de windturbines dus minder nuttige energie dan op de aansluitklemmen wordt gemeten. Als je er mee rekent dat dit verschil gemiddeld 20% (van die gemeten windenergie) bedraagt, dan zullen de “echte kosten” per netto geleverde kWh ook 20% hoger liggen, of 1,2 x 10,30 ct = 12,36 ct/kWh. Afgerond 12 ct/kWh. De windturbines moeten immers 20% extra elektrische energie leveren om de, alleen voor hun regeling benodigde, extra brandstof (en dus geproduceerde CO2) in de centrales van het net aan te vullen.

Wanneer in plaats van regelvermogen in het net te zijner tijd gekozen wordt voor grootschalige opslag van elektriciteit (kan nu nog niet), dan zal het rendementsverlies voor eerst opslaan en daarna vrij maken of omzetten in elektriciteit in veel gevallen beduidend hoger zijn dan 20%.

Dit zijn kosten die in de bewuste € 70 miljard afgerond zijn besloten en die o.a. die kostendaling van 40% waar Kamp zo trots op is, verklaren. Ook de kosten van bekabeling, ringleiding en aansluiting ter waarde van € 3,5 miljard die op Tennet worden afgewenteld, doen hierin mee.

Dit zijn de kosten die indirect via andere wegen, TenneT, energiebedrijven en planschade, op de burger worden afgewenteld. Het is immers absurd te geloven dat in zo’n kort tijdsbestek zo’n enorme kostenbesparing, lees: leereffect in de techniek, is bereikt. Het is dan onterecht dat in het artikel in de Volkskrant uitsluitend wordt gerekend met die € 300 miljoen subsidie en dan te suggereren dat het allemaal een koopje is en windenergie op korte termijn concurrerend zal zijn. Dat de burger/belastingbetaler die weggemoffelde extra kosten moet betalen, deert Kamp blijkbaar niets. Dat energiebedrijven waardeloze overproductie moeten verpatsen tegen soms negatieve prijzen is waar Kamp zich kennelijk evenmin iets aan gelegen laat, geobsedeerd als hij is door zijn klimaatdoelen.’

Ook hier zien we vergelijkbare misleiding als enige tijd geleden bij zonnepanelen:

Laten we het niet te ingewikkeld maken, maar eens kijken wat die gratis energie nu precies voor uw energierekening betekent.

Als Nederland Kampiaans volhardt sluiten we ons aan bij Duitsland en Denemarken als leveranciers van ‘gratis’ energie. De conclusie kan niet anders luiden dan dat de zittende elite zich met huid en haar aan het waanidee van catastrofale opwarming, lees: verdienmodel van het Eco-Industrieel-Complex, heeft overgeleverd om er op zijn best een even primitief middeleeuws (lees:aflaten die de hemelpoort openzetten) gevoel van morele superioriteit aan over denkt te houden, als planeetredder verheven boven de inhalige kapitalistische consument. Het eindresultaat leidt zo te zien echter tot een afbrokkelend moreel besef dat gepaard gaat aan groepsdenken in combinatie met een aangewezen zondebok. Het bedrog dat de euforie over Borssele 3&4 verduistert, is een voorbeeld van dat morele verval van de elite van het ancien régime, kenmerkend voor het hedendaagse links populisme.