Milieubeweging

Met de milieubeweging wordt het geheel van activiteiten en organisaties aangeduid die zich bezighouden met bescherming van natuur en milieu.

Stromingen

In Nederland wordt de milieubeweging vaak ingedeeld in groen en grijs, waarbij de groene organisaties zich vooral richten op natuurbescherming en de grijze organisaties op milieubescherming.

Een andere indeling legt niet de nadruk op het object maar op de activiteiten, de strategie, de levensbeschouwing of de maatschappijvisie. Binnen de milieubeweging bestaan groepen die een radicale verandering van de samenleving willen en vergaande acties niet schuwen, naast groepen die de samenleving slechts marginaal willen aanpassen en een heel voorzichtige strategie voorstaan. Weer anderen proberen niet via actie maar via eigen voorbeeldpraktijken te laten zien hoe een natuur- en milieuvriendelijke samenleving eruit kan zien.

Onder natuurbeschermingsorganisaties vinden we de terreinbeheerders naast de beleidsbeïnvloeders. Sommige organisaties zijn gespecialiseerd in educatie, andere in onderzoek.

Het onderscheid tussen deze benaderingen is niet altijd scherp. Binnen het rijke palet aan natuur- en milieuorganisaties bestaan allerlei meng- en tussenvormen.

Natuurbescherming

Nederland kent een lange geschiedenis van natuurbescherming. De wortels van natuurbescherming door groene organisaties liggen in de tweede helft van de 19de eeuw. Omstreeks 1900 werden onder meer de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland – kortweg Vereniging Natuurmonumenten of Natuurmonumenten, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels en de Nederlandse Natuurhistorische vereniging opgericht.

Ook in België werden omstreeks 1900 de eerste natuurbeschermingsorganisaties opgericht, zoals de Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon (1910). Later volgden De Wielewaal (1935) en de vereniging Belgische Vogelreservaten (1951), later omgedoopt naar Belgische Natuur- en Vogelreservaten (BNVR). In het Franstalige deel van België bestonden soortgelijke organisaties, bijvoorbeeld de Ligue pour la protection des Oiseaux.

Terreinbeheer

Een belangrijke activiteit voor de natuurbescherming is het veilig stellen en gericht beheren van natuur, belangrijke begrippen daarbij zijn biodiversiteit en rentmeesterschap. Belangrijke pioniers van de natuurbescherming in Nederland zijn Eli Heimans en Jac. P. Thijsse. Zijn richtten met de “Vereniging tot behoud van natuurmonumenten in Nederland” de eerste terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie op. Heimans en Thijsse c.s. zagen de oprukkende verstedelijking en de rationalisatie van de landbouw als de voornaamste oorzaken van de aantasting en de verdwijning van natuurgebieden. Om deze ontwikkeling tegen te gaan, hielden ze zich met name bezig met het aankopen en beschermen van natuurgebieden.

Vanuit de Vereniging Natuurmonumenten, zijn er in Nederland rond 1930 ook regionaal werkende organisaties ontstaan, met name de Provinciale Landschappen. De verenigingen kenmerkten zich aanvankelijk door een apolitiek en elitair karakter en waren nauwelijks gericht op het beïnvloeden van het overheidsbeleid. Nog steeds laten de meeste Nederlandse terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties zich maar weinig in met politiek gevoelige onderwerpen, Natuurmonumenten vaker dan de Provinciale Landschappen en het Staatsbosbeheer maar zelden.

Beleidsbeïnvloeding

De meeste natuurorganisaties zijn niet op maatschappijverandering gericht en voeren geen radicale acties. Alleen kleine groepen voeren bijvoorbeeld bezettingen uit van bedreigde gebieden, zoals in Limburg aan het begin van de 21e eeuw toen een bos gekapt moest worden om vliegtuigen meer ruimte geven.

De landelijke groep bij uitstek die zich in Nederland bezighoudt met beleidsbeïnvloeding op landelijke schaal is de Stichting Natuur en Milieu, gevestigd in Utrecht. Radicaler getint en steunend op plaatselijke groepen is de Vereniging Milieudefensie, die zich meer op milieu dan op natuur richt. Op regionaal niveau zijn de Provinciale Milieufederaties actief. Bij de milieufederaties zijn talrijke plaatselijke en regionale milieu-, natuur-, leefbaarheids- en landschapsorganisaties aangesloten. In veel gevallen hebben de Milieufederaties zich ontwikkeld tot belangrijke gesprekspartners van met name de provinciale overheid, die zijn ‘worden geacht van repliek te dienen’. Soms kan echter spanning ontstaan tussen een volgens sommigen te zeer ‘geïnstitutionaliseerde’ federatie en meer radicale of thematisch georiënteerde groeperingen.

Educatie

Een in Nederland landelijk bekende organisatie die zich primair richt op educatie is het I.V.N. (Instituut Voor Natuurbeschermingseducatie). De vele plaatselijke groepen houden zich bezig met inventarisaties (vogel- en plantenwerkgroepen), het geven van lezingen en het leiden van educatieve wandelingen met scholen of het grote publiek, soms gecombineerd met vrijwillig landschapsbeheer.

In België is er het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie (CNME).

Onderzoek

Er zijn ook landelijk werkende groeperingen die vooral aan onderzoek doen, zoals in Nederland Floron, SOVON, RAVON en de Vlinderstichting.

Milieubescherming

In Nederland en België komt de milieubescherming door de ‘grijze’ milieubeweging, net als de activiteiten van andere sociale bewegingen, pas goed van de grond in het begin van de jaren 1970. Mensen organiseerden zich op grond van een gemeenschappelijk onbehagen: de zorg om een vervuild leefmilieu. Vaak was de slechte milieukwaliteit aan den lijve voelbaar, zoals in de industriegebieden bij Amsterdam en in het Rijnmondgebied. Allerlei actiegroepen werden opgericht, zoals het Centraal Actiecomite Rijnmond in de Rijnmond, de Lastige Zwanenburger bij Schiphol en het comité Smeerpijp Neen in Groningen, alle bedoeld om vervuiling of overlast tegen te gaan en te voorkomen. Ook komt er verzet tegen snelwegen, zoals rond de geplande aanleg van de toenmalige E10 door het wandel- en natuurgebied Peerdsbos bij Antwerpen. Het werd de eerste echte Vlaamse milieuactie.

De inhoudelijke ideeën over de oorzaken en de mogelijke oplossingen van de milieuproblemen waren in die tijd vooral gebaseerd op buitenlandse boeken. In 1962 publiceert Rachel Carson het boek Silent Spring, over de gevolgen van het gebruik van pesticiden en vooral DDT voor de natuur, met name voor vogels. Dit boek wordt -samen met boeken als The population bomb van Paul R. Ehrlich (1968), Zilveren sluiers, verborgen gevaren van Briejèr (1969) en het rapport van de Club van Rome Limits to growth (1972)- gezien als het beginpunt van de ‘grijze’ milieubeweging.

Vanaf de jaren negentig is bij de ‘grijze’ milieubeweging duurzame ontwikkeling (‘sustainable development’) een centraal begrip. De menselijke samenleving wordt gezien als onderdeel van de kringloop in de natuur. Om de samenleving duurzaam te maken zijn maatschappelijke veranderingen nodig. Sommige groepen gaan daar heel ver in. Deze ‘grijze’ milieubeweging voelt zich daardoor verwant met andere stromingen die maatschappelijke veranderingen nastreven, zoals de vredesbeweging en de mensenrechtenbeweging.

Door delen van de beweging zijn nieuwe, soms controversiële strategieën geïntroduceerd, vooral door de antikernenergiebeweging. De eerste grote vreedzame acties in Nederland richtten zich tegen de kerncentrale in Borssele en de geplande opwerkingsfabriek kweekreactor Kalkar (die uiteindelijk nooit in gebruik werd genomen). In enkele gevallen gingen de doorgaans principieel geweldloze maar relatief radicale blokkades van kernenergiecentrales en -afvaltransporten gepaard met gewelddadige incidenten. In dezelfde tijd (1972) werd het rapport van de Club van Rome gepubliceerd. In deze tijd werden in Nederland Milieudefensie en Aktie Strohalm opgericht, die eveneens een duidelijke maatschappij visie hadden, maar kozen voor minder radicale methoden. In België ontstond de Bond Beter Leefmilieu (BBL)/ Inter-Environment Wallonië.

De al genoemde internationale organisatie Greenpeace stamt eveneens uit deze tijd. Deze koos juist wel voor radicale acties; eerste actie van Greenpeace vond plaats in 1971 en was gericht tegen de atoomproef ‘Cannikin’ van de Verenigde Staten op het eilandje Amchitka voor de kust van Alaska, waardoor volgens oprichter Bob Hunter aardbevingen en een tsunami zouden ontstaan. Beide bleven uit, maar er traden wel andere effecten op, zoals grote sterfte onder de otters in de Beringzee. Mogelijk waren kleine tektonische bewegingen ook hieraan te wijten.

Ecologische beweging en kleinschaligheid

Een van de stromingen die een eigen expliciete levensbeschouwelijke visie heeft is de ‘ecologische beweging’. Uitgangspunt van deze stroming is dat de aarde als geheel een ecosysteem is, en dat de mens een gelijkwaardig of zelfs ondergeschikt onderdeel van dit systeem is. Dit gaat terug op de Gaia-hypothese van James Lovelock. Bovendien wil de beweging een samenleving op basis van ecologische principes. Het is dus ook een maatschappelijke stroming, aangeduid als ecologisme – in de traditie van andere stromingen zoals het liberalisme en socialisme. Het ecologisme is verwant met bepaalde stromingen binnen het anarchisme en andere vormen van kleinschaligheidsdenken. De meer recente filosofische aspecten van het ecologisme worden in het Engels ook wel aangeduid als ‘deep ecology’ (diepe ecologie) tegenover de ‘shallow ecology’ stroming die minder omvattend en filosofisch gegrondvest is en meer op concreet milieubehoud is gericht.

Sommige organisaties zoals De Kleine Aarde te Boxtel proberen echter toch elementen van het ecologistische gedachtegoed in de praktijk te brengen door kleinschalige technologie te ontwikkelen.

Internationale samenwerking

Milieu (en vooral natuur-)organisaties hebben al vroeg de noodzaak van internationale samenwerking ingezien. Al rond 1900 hadden diverse Europese en Amerikaanse organisaties contact en werden de eerste internationale afspraken gemaakt. In 1948 verrees de International Union for the Protection of Nature (IUPN), die in 1956 de naam wijzigde in de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources IUCN. Inmiddels zijn hierbij vele honderden organisaties aangesloten. Van recenter datum zijn WWF en Greenpeace met tientallen nationale vestigingen. Milieudefensie is aangesloten bij de meer federatief georganiseerde Friends of the Earth International.

Bron, gedeeltelijk Wikipedia