De eeuwige pendule van wetenschappelijke vooruitgang

Donderdag 2 november 2017

Een gastbijdrage van Jeroen Hetzler

Het lijkt op het leerstuk van dialectiek waarbij maatschappelijke processen tot aldoor verdere ontwikkelingen leiden door voortgaande synthese uit tegenstellingen. Ik vraag mij af of het debat over de AGW-hypothese langs deze lijn verloopt, omdat hier sprake is van wetenschappelijke processen. Die leiden wel tot inzicht, maar niet tot syntheses.

Het huidige tweespalt over CO2 en klimaat legt immers een brede kloof bloot tussen voor- en tegenstanders van deze hypothese. Naar mijn mening kan deze kloof niet worden overbrugd door een debat dat als einduitkomst zou moeten hebben ofwel het gelijk van één der beide kampen ofwel een compromis. Dit, omdat de wetten van de natuurkunde absoluut zijn, tenzij deze kunnen worden weerlegd. Het eerste kan ook niet bereikt worden vanwege de complexiteit van de materie. Wel bieden observaties al een beter inzicht in de verschillen tussen veronderstelde en waargenomen fenomenen.

Verder is het niet duidelijk waar de zekerheid bij voorstanders van voornoemde hypothese precies op is gebaseerd. Is het de afgestofte berekening van Arrhenius? Waar komt die welhaast obsessieve angst/demonisering van atmosferische CO2 vandaan? Ongetwijfeld heeft Al Gore met zijn film de toon gezet. Alleen, dit bood nog geen wetenschappelijke onderbouwing, wel legde het de kiem van een psychologisch fenomeen dat wij kennen als Groepsdenken. Met dit Groepsdenken gaat onvermijdelijk de zondebok gepaard. Thans is dit CO2. De tamelijk nabije geschiedenis kende een andere zondebok. Een verder verleden kende de heks als zondebok.

Dit brengt mij op de vergelijking met religie. Wat opvalt, is de stelligheid waarmee voorstanders hun punt menen te moeten uitdragen. Zinledige en bluffende stellingen als dat catastrofale klimaatverandering door menselijk toedoen wetenschappelijk even waar is als het effect van roken op longkanker, dragen niet bij aan het wetenschappelijk gehalte. Evenmin dragen zij bij aan bereidheid tot discussie door de feiten niet tot zich te nemen. Zie als voorbeeld dit over weersextremen die geen verband tonen met stijgende CO2. Zie hier.

We hebben te maken met een aan religie grenzende ideologie zoals zo vele ideologieën in de menselijke geschiedenis. De pendule slaat soms door naar de ene, dan weer naar de andere kant. In dit geval van de irrationele naar de rationele kant. Zo lang de emotie gevoed door MSM berichtgeving, de boventoon voert, vrees ik dat discussie met hen die hiervoor gevoelig zijn, niet zinvol is. Illustrerend is immers de eis om individuen die zich kritisch uitlaten over de menselijke rol bij klimaatverandering te willen berechten voor oorlogstribunalen voor misdaden tegen de mensheid. Dit vloeit voort uit emotie, niet uit wetenschap, hetgeen niet bevorderlijk is voor dialoog over wetenschappelijke aspecten.

Naar mijn mening lijkt het verstandig dergelijke emoties af te werpen en zich te verdiepen in de wetenschappelijke en feitelijke achtergronden. Ik doel op de observaties na 1850 ten opzichte van de IPCC klimaatmodellen, maar vooral op de feiten van het verre verleden. Hoe nuttig blijkt steeds weer het historisch perspectief dat veel verder terug in de tijd reikt, als leermeester van correct gefundeerd denken dat niet door emotie is beïnvloed.

Mij lijkt een dialoog pas zinvol als afstand wordt genomen van voorstellen om sceptici te laten berecht voor misdaden tegen de mensheid, hen weg te zetten als Ontkenners en als lieden met psychisch afwijkend gedrag. Zo sterk is de argumentatie immers nu ook weer niet. Zie hier. Zoals we aan het eind van het vraaggesprek kunnen concluderen heeft de alarmist een hoog gehalte aan bluf en denigreren van andersdenkenden, maar ontbeert hij de noodzakelijke inhoudelijk kennis waardoor hij, als zo velen door de mand valt. Dit bluffen en denigreren is kenmerkend voor hen die zich de morele superioriteit hebben aangemeten als redders van de aarde zonder dat hier wetenschappelijke grond voor is. Ook dit is niet bevorderlijk voor dialoog. Immers, met bluffen bedoel ik de aanspraak op de zekerheid dat een voorgestelde catastrofale opwarming door menselijk toedoen wordt veroorzaakt. Bij nader inzien valt hier heel veel op af te dingen. Alleen, dit inzicht wordt alom in de media geweerd en kan daardoor niet de burger bereiken teneinde deze een eerlijke kans te bieden om een keuze te maken. Ook dit is een factor die dialoog belemmert.

Een dialoog om vast te stellen wie er gelijk heeft, is dus een naïeve voorstelling van zaken. Alleen langs de wetenschappelijke methode kan immers een hypothese worden verworpen. Dat iemand de waarheid heeft gevonden, kan echter nooit worden bewezen.

Het absolutisme echter waarmee de quasi gelijkwaardige geldigheidclaims als waarheid bestempeld worden zoals bijvoorbeeld de relatie roken-longkanker = menselijke CO2-catastrofale opwarming vertroebelen het debat doordat sprake is van een onvergelijkbare relatie. Dergelijke nonsens-vergelijkingen alleen al, bovenop al het voornoemde, slaan elke dialoog op voorhand dood, omdat hier wetenschap ontbreekt. En juist wetenschap behoort hier centraal te staan. Dit is op zich niets bijzonders, want dit gebeurt al vele, vele eeuwen.
Het debat behoort in alle rust te worden gevoerd in en rond laboratoria, met thermometers, regenmeters, satellieten et cetera. Thans echter wordt dit volledig overschaduwd door wat ik de terreur van emotie noem. Mondiaal heeft na het afstoffen van de experimenteel onbewezen en door hemzelf in 1906 sterk afgezwakte, inmiddels weerlegde, hypothese van Arrhenius van 1896 een ongekende Renaissance beleefd die onder meer leidde tot de film van Al Gore en onverkorte inbedding in de klimaatmodellen van het IPCC. Hierbij voegde zich het politieke getal van de 2-graden-doelstelling, al even onwetenschappelijk. Hiermee was de politisering een feit. Belangengroepen als de wind- en de milieulobby (het Eco Industrieel Complex) stortten zich hierop, de een door opportunistische, zij het begrijpelijke, financiële belangen gedreven, de ander door het borgen van zijn voortbestaan. Ideologie had bovendien al vanaf het begin zijn intrede gedaan en domineerde de gang van zaken. Maurice Strong oprichter IPCC: Isn’t the only hope for the planet that the industrialized civilizations collapse? Isn’t it our responsibility to bring that about?

Hier deed mevrouw Figueres een schepje bovenop: “This is the first time in the history of mankind that we are setting ourselves the task of intentionally, within a defined period of time, to change the economic development model that has been reigning for at least 150 years, since the Industrial Revolution.” 

Christiana Figueres, executive secretary of U.N.’s Framework Convention on Climate Change

Rest de rol van de media in dit geheel. De allesoverheersende vraag is, wat de media met het NOS-journaal voorop, beweegt onophoudelijk de burger/belastingbetaler de stuipen op het lijf te jagen terwijl elke wetenschappelijke onderbouwing voor hun beweringen ontbreekt? Zie hier waaruit duidelijk blijkt dat de NPO een vooraf ingenomen standpunt inneemt. Zonneklaar is het ontbreken van onderbouwing in de uitspraken van Hagoort van de NPO, maar slechts het aanhangen van die vermeende 97% consensus. Het antwoord van de ombudsvrouw op de klacht aan het adres van het NOS-journaal bevestigt het hierbij passende kritiekloos napapegaaien van het onwetenschappelijk autoriteitsargument, de mythische en per definitie onwetenschappelijke 97% consensus.

De zwakte van dit verweer onderstreept het vooringenomen standpunt van de NPO. Het lost dan ook de kernvraag niet op: waarom heeft de NPO, en hebben overigens talloze andere media, gekozen voor het bang maken van de burgerij en het evident onjuist informeren. Gisteren 1 november gaf een uitzending van Zembla een schoolvoorbeeld van een reeks van elke wetenschappelijke onderbouwing gespeende beweringen. Waarom doet men dit? Is er dan niemand daar bij die redacties die zich zijn of haar morele verantwoordelijkheid bewust is? Durft men die mening niet te uiten, bang voor baanverlies? Er zijn aanwijzingen dat dit het geval is, ook binnen universiteiten en bijvoorbeeld het KNMI.

Dit alles toont de kloof aan tussen de niet consensus-gedreven wetenschappelijke aan de ene en de onwetenschappelijke door emotie, ideologie, zelfverrijking en religieus getint geloof in consensus gedreven andere kant. Een dialoog om te bepalen wie er gelijk heeft, is vanwege dit alles een naïef, onrealiseerbaar, standpunt daar de wetenschap nog lang niet zo ver is. De hoop is gevestigd op de wetenschappers in hun laboratoria waar een dergelijk debat thuishoort. Onze taak als sceptici is hierop te wijzen en het pad van de wetenschap zo nauwgezet mogelijk te volgen en te verdedigen met buitensluiting van emotie, politisering, ideologie en zelfs criminalisering. Alleen dit kan de pendule van wetenschappelijke en maatschappelijke vooruitgang ongehinderd doen bewegen. Voor een prematuur welles-nietes-spelletje is geen plaats.