Onlangs las ik een artikel van de bekende Elsevier-columnist Afshin Ellian over de 2 grote ismen van de vorige eeuw: het nazisme en het socialisme.

Beide waren totalitaire regiems. Zo schrijft Ellian na een korte analyse: Kortom, het woord socialisme herbergt evenveel schuld als het nazisme. Toch praat iedereen alleen maar over neonazi’s en niet over neostalinisten. Die zitten in alle parlementen van de Europese landen en ook in het Europese Parlement. […] Links is oververtegenwoordigd in de Westerse media. Voor linkse journalisten is oud SP-leider Marijnissen een beschaafde moderne Robin Hood, en niet een totalitaire leider met een totalitaire ideologie. En dat terwijl zij geen onderscheid zouden moeten maken tussen een neonazi en een neostalinist.

De voormalige Einheitspartei Deutschlands in de DDR heet nu Die Linke. Het is echt onbegrijpelijk dat deze vijanden van de democratie zomaar kunnen doorgaan met hun politieke activiteiten. Dit zou niet zijn geaccepteerd als het om de NSDAP, de partij van Hitler, zou zijn gegaan. En terecht, dezelfde regel zou ook moeten gelden voor Die Linke

Vijanden van de democratie. Ik moest bij het lezen hiervan denken aan het huidige klimaatdebat en aan de lieden die sceptici het liefst berecht zagen voor misdaden tegen de mensheid. Zo smoorde men in die 2 totalitaire regiems kritiek bij gebrek aan weerwoord. Als ik bovendien kijk hoe de Nederlandse burger zonder enige inspraak de Klimaatwet door de strot wordt geduwd vanwege die socialistische ideologie, dan valt veel in het verhaal van Ellian te herkennen. De burger is met deze wet zelfs de keuzemogelijkheid voor de energievorm om zijn huis te verwarmen ontnomen, alsmede de zeggenschap over zijn levenswijze en besteedbaar inkomen. Hij wordt gedwongen leningen af te sluiten omwille van een ideologie.

Verder is de volgende passage intrigerend: De associatie met nazi-Duitsland is enigszins te begrijpen. […] Tevens pleegde dat regiem een geïndustrialiseerde genocide. Het technisch-bureaucratische aspect van deze genocide bracht ten onrechte de rationaliteit als zodanig in diskrediet. Linkse filosofen zagen in het nazi-regiem het failliet van de Verlichting. Deze simplistische benadering van de geschiedenis eindigde in het postmodernisme, een soort literatuur en religieuze mystiek. Zie hier. (ik vrees achter een betaalmuur)

Links en het postmodernisme dus, het soort gefilosofeer van politiek bevooroordeelde filosofen zoals van het filosofisch quintet dat op zondag bij de NPO de afgelopen weken hun ‘visie’ gaven op hoe Nederland 2050 kan overleven. Het was politieke geloofsbelijdenis, kritiekloos en politiek correct in lijn met de klimaatmodellen van het KNMI.

Dit is iets anders dan echte wetenschap. Wij lezen over dit onderwerp bijvoorbeeld:

Nieuwe theorieën worden in de wereld van de natuurwetenschap nooit meteen als zoete koek geslikt. Het is algemeen geaccepteerd dat op iemand die een theorie poneert de verplichting rust overtuigende argumenten als onderbouwing te leveren. Wie stelt, heeft meteen ook de bewijsplicht. Voor critici is het dus voldoende om aan te tonen dat de voorgestelde theorie de beschikbare waarnemingen onvoldoende verklaart. Op de criticus rust niet de plicht om met een nieuwe theorie te komen, hoewel daar uiteraard ook niets tegen is.

Zolang we te maken hebben met zuivere wetenschap zonder politieke bemoeienis, werkt het bovenstaande model goed. Theoretische voorspellingen van Higgs over zijn boson en van Einstein over zijn zwaartekrachtsgolven hebben lange tijd op de plank gelegen omdat experimentele verificatie decennialang buiten bereik was. Pas door het veel later doen van buitengewoon geavanceerde waarnemingen en de overeenstemming daarvan met de vroegere voorspellingen, kregen deze theorieën in de natuurkunde brede acceptatie.

Hoe anders zit de klimaatwereld in elkaar. Wat een normale tak van natuurwetenschap zou moeten zijn, is onder politieke druk verworden tot een klimaatreligie. Aanhangers van de klimaatwetenschap en organisaties die een groot belang hebben bij politieke beslissingen genomen op dubieuze gronden hebben zich verenigd in een kongsi die optreedt met een agressiviteit die in de serieuze natuurwetenschap ongekend is. Alles wordt uit de kast gehaald om wetenschappers die twijfels durven uiten over wat de klimatologie ons vaak voorschotelt verdacht te maken en zelfs voor de rechter te slepen. Ook scheldpartijen schijnen tot de ‘bon ton’ van die vorm van wetenschap te behoren. Waar politiek en wetenschap niet langer gescheiden worden, is de wetenschap het voornaamste slachtoffer.

Inhoudelijker kunnen we het kennelijk niet maken, dwazer wel. Bron: hier.

In dit licht is het interessant eens te kijken naar wat nu eigenlijk een klimatoloog voor wezen is.

Wij lezen hierover: Nu is ons klimaat een nogal ingewikkelde aangelegenheid. Om maar een niet-uitputtend lijstje van natuurwetenschappelijke disciplines te noemen die bij serieuze studies over ons klimaat van belang zijn, kom je toch al snel op thermodynamica, statische fysica, meteorologie, glaciologie, moleculaire spectroscopie, oceanografie, geologie, ecologie, statistiek, atmosferische chemie en fysica, satelliettechnologie en interpretatie van satellietmetingen, complexe computermodellering, bosbouwkunde, dendrologie, archeologie, en waarschijnlijk nog een aantal disciplines die me niet meteen te binnen willen schieten.

Stuk voor stuk eisen die deeldisciplines een uitgebreide expertise. Het is niet toevallig dat er op al deze aparte gebieden binnen de natuurwetenschap aan alle universiteiten in de ontwikkelde wereld academische leerstoelen bestaan. Die leerstoelen zijn bemand of bevrouwd door experts met aanzienlijke en aantoonbare kennis van zaken, verworven na vele jaren van hard werken. Gespecialiseerde kennis komt je nu eenmaal niet zo maar aanwaaien.

Spiderman
Voor klimaatwetenschap schijnen deze klassieke waarheden niet te gelden. De klimatoloog, onze eigentijdse homo universalis, en tegelijk een soort Spiderman in een modern duurzaam groen hesje die met voorbijgaan aan de eigen belangen de planeet dertig jaar na dato voor een wisse warmtedood behoedt, is niet zomaar iemand. Hij is de multidisciplinaire held voor wie geen terrein van natuurwetenschap of maatschappijleer vreemd is, maar die het allemaal beheerst op een wijze die sinds de Middeleeuwen niet meer aan een enkele normale sterveling met intellectuele beperkingen gegeven was. Dat deze ultieme mensenvriend nog wel CO2 uitstoot, nemen we voor lief. Je kunt niet alles hebben.

Het spreekt vanzelf dat vergeleken bij deze 21-ste eeuwse superwetenschapper de beoefenaren van de onderscheiden deeldisciplines er beter het zwijgen toe doen. En mochten ze al de euvele moed hebben hun kritische stem tegen het verbale geweld van de klimatologische superelite te verheffen, dan worden ze als de weerlicht getroffen door het verwijt dat ze geen recht van spreken hebben. Ze zijn immers geen klimatoloog!

Dit laatste is inderdaad een welbekende dooddoener naast de mythe van de 97% consensus.

Inderdaad: Zou het wellicht zo kunnen zijn dat die veelgeprezen en op het schild geheven homo universalis, de homo climatologicus, een niet bestaande fictie van de onwetende maar o zo manipulerende media is die om politieke redenen het volk door de strot geduwd moet worden? Als patent middel om alle ongewenste discussie over klimaat en aanverwante zaken te blokkeren?

Bron: hier.

Zo lijken diverse zaken op elkaar in te grijpen: de gefabriceerde homo climatologicus als de boodschapper van de linkse ideologie met, oh ironie, het kapitalisme als gelegenheidsprofiteur. Toeval? Nee. Lees dit zeer behartenswaardige artikel.

En ondertussen, gaat onze planeet naar de knoppen door onze schuld? Als wij het KNMI mogen geloven, wachten ons nog extremere droogtes als het een poosje droog is geweest, nog meer regen als het een keertje flink heeft geregend enzovoort. Het is goed dat hier kritisch naar gekeken wordt. En dit is gedaan hier en hier.

Leerzaam in dezen is dan ook het commentaar van de vermaarde statisticus Briggs over modellen en homogenisatie:

But the model also logically implies that the data before the arbitrary point should have conformed to the model. Do you follow? The start point was arbitrary. The modeler thought a straight line was the thing to do, that a straight line is the best explanation of the data. That means the data that came before the start point should look like the model, too.

Does it? You bet it doesn’t. Look at all those absurd lines, particularly among the increases! Each of these models is correct if we have chosen the correct starting point. The obvious absurdity means the straight line model stinks.

Bron: hier

Elders merkt hij op: “In the notes to the data it said in 1950 there was “relocation combined with a transition of the hut”. Know what that means? It means that the data before 1950 is not to be married to the data after that date. Every time you move a thermometer, or make adjustments to its workings, you start a new series. The old one dies, a new one begins. If you say the mixed marriage of splicing the disjoint series does not matter, you are making a judgment. Is it true? How can you prove it? It doesn’t seem true on its face. Significance tests are circular arguments here.”

Bron: hier.

Dit lijken mij behartenswaardige woorden.

Derhalve blijf ik van mening: Ceterum censeo Legem Caeli delendam esse